woensdag 24 maart 2010

Ik vind je wel

De naam die mijn vader bij de dienst bevolking deponeerde voor zijn oudste zoon -voor mij dus- hou ik hier veilig weg, zodat een bevriende surfer niet stoemelings de wijsneuzerige breeddenker die Punkerke poogt vorm te geven binnen deze zelf bijeengeschreven vrijzone zou ontmaskeren als die schijnbaar onpeilbare figuur van op het werk.

Toch valt niet helemaal uit te sluiten dat op een dag iemand die mij kent als de gewetensvolle, ijverige, goedlachse maar soms ook wat knorrige collega die ik dagelijks en met wisselend succes probeer neer te zetten, al klikkend deze bunker binnenvalt om zich wat te komen verkneukelen in deze onvermoed aangeboorde bron revelaties over die al bij al toch wat schimmige verschijning op de gang.

Om het risico dat mijn in het lover verscholen Bunkerke ook gelokaliseerd wordt door dat stel sympathieke lieden dat er voorlopig nog van uit gaat dat ik als een betrouwbaar sujet gecatalogeerd kan worden, om dat risico te vermijden en ook het onvermijdelijk daaruit voortspruitende gevaar voor een verrassingsaanval (ik sta met een ochtendhumeur op de gang en om mij wat af te reageren besluit ik een collega wat te jennen, die doodleuk reageert met 'weet je wat, schrijf het eens in je -spottend snikje- blog') toch enkele voorzorgen.

Ter attentie van collega RL: ik weet het van je theaterproject waarvoor je een porno-regisseur gaan interviewen bent. Ter attentie van collega TN: ik heb je website gezien met foto's. Foto's van bliksemschichten. Ter attentie van mijn weliswaar knappe collega RS: een thesis schrijven over boomnamen in familienamen en hun appellatieve en toponymische oorsprong, dat is hilarisch zoals in 'niet bedoeld om mee te lachen maar ik doe het toch'. Ter attentie van collega NS: die foto's van je inleefreis in Tanzania zijn echt niet zo flatterend!

Maar dit louter uit voorzorg. Er kan altijd onderhandeld worden over wederzijdse ontwapening, dierbare collega's - en ik vind jullie allen dusdanig sympa dat ik er tot nog toe in geslaagd ben niet één keer mijn mond voorbij te praten over het bestaan van bovenstaande verzameling bezwarend materiaal. Dat zulks niet vanzelfsprekend is, zal elkeen die wat vertrouwd is met mijn vrouwelijke kantjes moeten beamen.

Waar ik echter wel een hekel aan heb zijn al die collega's die niets prijsgeven op het net. Geen thesis met een grappig onderwerp, geen comprommiterende foto's, geen jeugdzondes, geen lidmaatschap van natuurverenigingen, geen reacties op een online discussie bij Libelle, geen amechtige pogingen tot proza of poëzie, geen politiek incorrecte uitspraken op online fora, geen iets, gewoonweg niets. Als potentiële werkgever, ik zou het wel weten: zo iemand heeft iets te verbergen en is dus niet te vertrouwen.

Is het dodelijke saaiheid? Angst dat je persoonlijke gegevens bij die Chinezen terechtkomen die Google gehackt hebben? ('Oh Ling, look at diz wommen, zjie ies wief de boerinnenbond'). Of omdat je syfillis krijgt van Facebook? Probeer het toch gewoon eens. Post op een Noord-Koreaanse site van natuurvrienden de foto's van die veel te zatte avond in tweede kan. Deel alsnog die gedichten uit je universiteitsjaren met de wereld, vermomd als 'recept voor roerbakken witlof met oesterzwammen' op http://www.webchef.be/. Verkoop je gedemodeerde sexy lingerie op kapaza en vergeet daarbij even dat het toch niet zo'n goed idee is om dat onder je eigen naam te doen, omdat toch altijd de kans bestaat dat iemand die jou kent als de gewetensvolle, ijverige, goedlachse maar soms ook wat knorrige collega die je dagelijks en met wisselend succes probeert vorm te geven, zich al klikkend tot bij je zoekertje werkt en zich daar verkneukelt in een onvermoed aangeboorde revelatie over die al bij al wat schimmige gangfiguur van op het werk die je uiteindelijk toch bent.

Of schrijf een blog. Onder een schuilnaam.

Maar ik vind je wel.
PS De figuur op de foto is een naamgenoot. Hij doet iets met fysica aan een Nederlandse universiteit. Dat had erger gekund.