donderdag 16 december 2010

Bright eyes

"Kijk, zo lijkt het wel of ze tegen de muur gelopen is."  Mijn rechterbuur aan tafel lacht terwijl ik hem het fotootje toon van de schattige, slapende baby, maar dan met de I-pod 90 graden gekanteld zodat het lijkt alsof de boreling zich in een verticale positie bevindt.  Mijn linkerbuur, de trotse nonkel en fotograaf die de kunstige fotootjes met zijn disgenoten besloot te delen, maakt zich boos. 


Waarom moet ik voor die dissonante noot zorgen?  Waarom produceer ik niet gewoon de obligate bewonderende kreetjes? Zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Is het omdat ik me niet wil neerleggen bij sociale conventies?  Of is het omdat ik me te verheven acht om me erbij neer te leggen?  Ik maak mezelf graag het eerste wijs - dat wat rebels klinkt, is leuk meegenomen - maar vrees soms dat de veel zieliger tweede optie de waarheid dichter benadert: 'Hé, 't gaat niet over mij!  Snel iets aan veranderen!'  

Hier vindt een grensconflict plaats.

Aan de ene kant de archetypische verwachtingen die horen bij het tonen van babyfoto's: dat er goedkeurend en instemmend geoohd en geaahd of in het zuinigste geval geknord of geknikt wordt.  Het gaat hier tenslotte over nieuw leven temidden van al onze midlife onzekerheden, daar schijnen zelfs mannen die op bouwwerven werken even stil van te worden. Dit moment hoor je niet te kapen met een flauwe grap over een baby die ogenschijnlijk kwansuis tegen een muur aangewaggeld is. 

Aan de andere kant het ongemakkelijke van de situatie, die ons talent voor hypocrisie op de proef lijkt te stellen. Iedereen wéét dat baby's helemaal niet zo bijzonder zijn, al zijn ze meestal schattig en soms ook mooi.  Op de manier waarop 'Bright eyes' van Art Garfunkel een mooi liedje is, dan. Elke dag komen er nieuwe bij om de oude -die naar het peuterschap overgestapt zijn- te vervangen. Elke dag? Elke seconde!  In plaats van een peter behoort men misschien eens een peuter te zoeken voor elke baby, kwestie van de aantallen een beetje onder controle te houden.

Ze hebben ook helemaal nog niets bewezen, tenzij dat ze succesvol uit hun arme, lijdende moeders kunnen floepen, die ze bij wijze van bedanking met een post-natale depressie opzadelen. Ik kan hen dan ook op geen andere manier mijn respect tonen dan door de draak met hen te steken.  Figuurlijk dan, zo scherp zijn die babyhoofdjes niet dat je er echt een draak mee kan steken.  Niet dat ik het al geprobeerd heb, ik let wel op. Die draken kunnen naar het schijnt lelijk vuur spuwen. 

Mooie baby, dus.  Tot achteraf.  Dan mag het weer, een baby lelijk noemen. Vind ik niet. Dan liever een grapje over een foto die -wanneer 90° gedraaid- een baby lijkt te tonen die tegen een muur in slaap gevallen is.  Edoch, mag niet.  Is buiten de lijntjes. Past niet in het kader.  Vergalt het feestje.  Mezelf even opzij zetten dus.  De ruimte laten, het is maar voor een baby.  Het moet even.  Kan ik niet tegen, moeten.  Word ik op een niet-Jezusachtige manier kribbig van, vooral in het weekend. 

Als een kleine die tegen de muur aangelopen is, jawel.