zondag 30 november 2008

Bierviltjes zijn gevaarlijk

'Bloggen is gevaarlijk!' waarschuwde minister Pieter De Crem de natie deze week vanop het spreekgestoelte van het Federaal Parlement: "Iedereen kan naar goeddunken en zonder verantwoordelijkheid dingen schrijven en het is bijna onmogelijk om zich daartegen te verdedigen. Iedereen hier is een potentieel slachtoffer. We moeten ons daarover bezinnen."
Hij oogstte er warempel nog applaus mee ook.


Wat mij nochtans veel gevaarlijker lijkt is een minster die niet gewoon toegeeft 'ik heb mijn rol als vertegenwoordiger van ons land misschien niet geheel conform het protocol vervuld en ik had feitelijk ook in Bachten-Maria-Leerne iets kunnen gaan drinken' maar in een poging om imagoschade te vermijden zijn invloed aanwendt om een bloggende studente in de problemen te brengen.

Nog gevaarlijker is een minister die dat laatste feit daarna in eerste instantie ontkent en -wanneer dat vergeefs blijkt- vervolgens beslist om niet alleen op de boodschapper te schieten, maar meteen ook op het medium. De verzamelde horecabezoekers mogen zich gelukkig prijzen dat die barmeid haar verhaaltje niet op een bierviltje schreef om het vervolgens naar een krantenredactie te sturen, het zou rap gedaan geweest zijn met die staatsondermijnende kartonnetjes (vooral die zeshoekige).

Al moet ter verdediging van onze minister van defensie (iemand moet het doen) ook gezegd worden dat een zeker gevoel voor humor hem niet ontzegd kan worden. Die brave Pieter had het namelijk ook nog over 'een politieke afrekening'. Al goed dat hij ons dáárop wijst, want verder had niemand iets in de gaten. O-oh, die dekselse Cremb-o steekt zijn voorganger, Flag-O, stilaan naar de kroon zo. (zonder dank, Milow).

We moeten ons daar toch eens over bezinnen.

zondag 23 november 2008

Jeuk onder mijn rechtertepel (gezag 3)

De reden waarom ik van sneeuw hou is ook de reden waarom ik van kletsnatte weekenddagen hou: een mens hoeft zich niet af te vragen of hij binnenshuis dan wel buitenshuis zijn vertier zoekt, het weer beslist dat voor hem. Altijd handig.


Dit onderwerp terzijde geschoven zijnde (u wil mijn kerstverhalen écht niet horen): Onlangs postte Huiverinkt een straf stukje over de onbedoelde reikwijdte van blogpost. Ze had een impressie van het toneelstuk 'Vergeten straat' geschreven, en die impressie werd door een ijverige promomens zomaar eventjes op de site van het NTG gepubliceerd.

Een eer, maar ook even schrikken wellicht. En misschien zullen de losse impressies van Huiverinkt nooit meer écht los zijn. Mij zal het niet overkomen: mijn recensietjes (zoals dat van 'Een kind van God' van Rachida Lamrabet) komen netjes op CuttingEdge. Afleveren, gedaan en niets meer mee te maken.

Onderweg tussen twee postjes recenseert een mens per ongeluk echter ook al eens een pannenkoekenrestaurant, en onlangs kwam ik erop uit dat een niet bijzonder flatteus postje uit mijn internetdagboek het derde zoekresultaat oplevert wanneer pannenkoekenliefhebbers deze taverne uit Damme googlen.

Ik wist dat er vroeg of laat miserie van zou komen, van pannenkoeken te gaan eten in Damme.

Anderzijds: Volgens marketingmensen bestaat zoiets als slechte publiciteit niet echt, en ook: Volgens Nieuws.be is mijn gezag drie en dat van Gazet van Antwerpen acht. Ik wil maar zeggen: Taverne Ter Kloeffe is wellicht nog niet failliet, en hun klandijzie vindt waarschijnlijk vaker via Sijsele dan via Google de weg.

Nieuws.be, zei ik? Ah ja, al mijn postjes worden namelijk integraal door hen overgenomen. Nu ja, door de een of andere elektronische toepassing op die site, en net als de posts van bijna elke andere Vlaamse blogger, daar niet van. Maar het is niettemin eens dikke leut om als nieuwsbron te fungeren:

Het heeft gisteren ook in Ledeberg gesneeuwd! Barack Obama plant een gigantisch herstelplan! Vanavond eet ik stoofvlees! Het aandeel van Fortis wordt vanmiddag om 15.45 u opgeschort! Ik heb al enkele dagen last van een onbestemde jeuk net onder mijn rechtertepel!

Zo, weer 20 hits erbij op Nieuws.be.

Tot morgen, nieuwslustigen.

maandag 17 november 2008

Hoofdwachter

"Of die trein gaat stoppen in Gent-Sint Pieters? Dat weet ik niet meneer! Hoe moet ik dat weten? U zit op de trein, u moet dat vragen aan de hoofdwachter."
"Aan wie moet ik dat vragen, zegt u?"
"Aan de hoofdwachter."
"Jamaar, er is geen conducteur op deze trein en ik weet niet waar hij heen rijdt."
"Ah, dan gaat u gewoon moeten wachten tot de trein ergens stopt en uitstappen hé meneer."


"Jamaar, en wat als hij doorrijdt tot in Antwerpen? Ik moet naar Gent! Kan u de bestuurder niet verwittigen dat er iemand op zijn trein zit en vragen of hij stopt in Gent-Sint-Pieters?"
"Jamaar meneer, we kunnen toch niet zomaar een trein doen stoppen omdat er één passagier af moet? (duidelijk hoorbaar tegen collega) Dat is toch ongelooflijk!"
"Jamaar meneer, ik stond in Kortrijk op perron 3, op het bord stond duidelijk 'Gent-Sint-Pieters-Antwerpen', een trein stopt en ik stap op want ik dacht dat de trein een kwartiertje te vroeg was zoals anders, maar twee seconden later gaan de deuren dicht en vertrekt die trein, met mij als enige passagier. Ik wil gewoon weten of hij stopt in Gent-Sint-Pieters of dat u de bestuurder verwittigt dat er iemand op zijn trein zit."
"U zit zelf op die trein? Maar dan moet u dat toch vragen aan de hoofdwachter, dat is toch logisch. Alstublieft zeg."
"Jamaar, er is geen hoofdwachter op deze trein, meneer. Ik ben de trein van voren naar achteren afgestapt, ik ben de enige persoon op deze trein en de bestuurder zit in de locomotief. Ik wou gewoon even verwittigen en vragen waar deze trein stopt, ik ben tenslotte gewoon opgestapt op een trein die op mijn perron gestopt is en waarvan de deuren opengingen."
"Dan mocht u niet opgestapt zijn meneer (nogmaals tegen collega) Maar dat is nu toch ongelooflijk waarvoor de mensen durven bellen!"
"Ik vind het ook ongelooflijk, meneer."

En toen heb ik maar opgelegd (ik had feitelijk niets anders verwacht dan dit soort gesprek maar gezellig doen alsof er niets aan de hand was vond ik ook maar link) en verder wat van het landschap genoten, in mijn eentje op die dubbeldekstrein van maandag 18 november om 14.30 van Kortrijk naar Gent-Sint-Pieters.

Hoofdwachter op mijn eigen Rail Force 1.

donderdag 13 november 2008

KVK vs SVZW

Dat ze dat toch maar mooi geflikt hebben, Standard uit de beker keeperen. Maar dat ik daar ook eens goed moest mee lachen, toen ik met de fiets op weg naar mijn werk in Kortrijk een opschrift zag op de enige getagde muur die ze daar hebben (langs het fietspad naast de spoorweg), verkondigend: 'SVZW Boeren'. Die zit! 'SVZW Boeren!' Niet op een spoorwegbrug in Brussel of op een buskot in Gent, maar op de achterkant van een vergeten garage in... Kortrijk.


Ik moet er elke dag voorbij, een luttel half uur voor ik als frisse en montere lesgever mijn ochtendhumeur straal behoor te negeren, en werkelijk: sindsdien kom ik telkens met een brede glimlach aan op het werk - geen Bond-Zonder-Naam-spreuk (Glimlach! Nu! Vriendelijk! Naar! De! Eerstvolgende! Voorbijganger! Of! Behoor! Voor! Altijd! Tot! Het! Kamp! Van! De! Asocialen!) zou mijn mondhoeken verder omhoog krijgen.

Ik moet er daarbij bovendien over waken dat die beelden mij niet weer voor ogen komen van de Kortrijkse volksmens Vincent Van Quickenborne die na de bekerzege van KVK tegen Standard strategisch in het zicht van de vaste camera met een sjaaltje boven zijn hoofd op en neer stond te springen, of ik zou wellicht schaterlachend ons beduimelde lerarenhoekje binnenstrompelen.

Voetbal, in Kortrijk ook een feest voor de geest.

woensdag 12 november 2008

Het containerpark, du-uh

Ik doe niet meer mee aan al dat 'verguld de pil van de bittere boodschap met een laagje suikerhumor' en wil graag dat mijn toehoorders alvast noteren dat mijn exposé van vandaag op de volgende drie pijlers steunt:
1. Sommige mensen brengen werkelijk het slechtste in andere mensen naar boven.
2. Bij zakelijke transacties komt het al eens tot conflictsituaties bij onenigheid over de uitvoeringsmodaliteiten.
3. Punkerke kan ook gemeen doen - of er toch over fantaseren.


Het eerste puntje is een conclusie dewelke ik mijzelf genoodzaakt zie te maken nu een medemens mij - een links-progressieveling zonder loft maar met een gedachtengoed zo groen als een broccoli op een bedje van versgeplukte basilicumblaadjes - zo ver gekregen heeft dat ik ernstig overweeg een gloednieuwe hypermoderne stofzuiger die bij mij in het tuinhok staat naar het containerpark te brengen zodat Recupel dat ding helemaal kan ontmantelen. Het tweede puntje is - nou ja.

Vertaald naar mijn miezerige leventje betekent het tweede puntje gewoon dat de schepsels van wie we dit huis gekocht hebben mijn rug op kunnen - al is dat andere spreekwoord met 'maan' en 'lopen naar de' iets toepasselijker daar ik die tenzij-ik-mijn-gat-ervoor-moet-opheffen-ben-ik-altijd-weldenkenden liever niet meer te dicht in mijn buurt heb. 'Oh nee, nu volgt zo'n margi verhaal over een banale ruzie tussen kopers en verkopers', denkt mijn lezer vast al, en hij heeft gelijk. Mijn lezer is niet van gisteren, die stroop mag ik wel eens aan zijn baard smeren.

Dat een koophuis in tegenstelling tot een huurhuis niet netjes gepoetst achtergelaten wordt voor de nieuwe bewoner, dat wisten we vooraf. Dat we behalve centimeters dikke lagen stof ook een gebruikte pamper aantroffen achter de chauffage, ach dat is een leuk verhaal voor straks bij de koffie. Dat de klojo's hierna genoemd de verkopers er een andere interpretatie op nahielden van 'ingebouwde elementen' en de diepvriezer uitgevezen en meegenomen hadden - ach, we waren toch al van plan om iets zuinigers te installeren.

Dat er nog een hoop rommel en afval en twee kasten stonden - 'ach' had ik bijna opnieuw gezegd, als mijn vriendin me niet had tegengehouden. Want waar de rekbaarheid van mijn tolerantiegrens het sadomasochistische benadert, ligt die van haar keurig waar ze liggen moet. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat wie een huis koopt eerst een camionet moet huren om al de rommel eruit te halen. Toch niet als het over een bescheiden rijwoning in de stad gaat zonder bijhorende schuur of garage waar een en ander kan staan wachten tot op de een of andere doelloze zaterdag.

'Ja, maar die kasten stonden daar al toen wij daar gingen wonen. En die potten (opgedroogde) verf hebben we maar laten staan zodat jullie nog kunnen bijverven als je dat wilt.' Over de fietswielen in de tuin en de rommel op zolder had ik maar niets gezegd, maar ik was vastbesloten me niet zomaar te laten ompraten. In mijn 'ik-stond-voor-heter-vuren-dus-ik-blijf-altijd-rustig'-toon antwoordde ik dat 'we die verf toch niet nodig gaan hebben' en 'dat ik toch niet weet waar ik met die kasten heen moet' en dat ze 'nogal in de weg staan bij het verven'.

'Euh, misschien moet je die bij het grof huisvuil zetten of naar het containerpark brengen, du-uh?' antwoordt de andere kant van de lijn, op een toon die lijkt te suggereren dat ik van een andere planeet kom. Op dat moment is schakelt mijn immer gemoedelijke innerlijke modus bruusk over van 'eens vriendelijk vragen' naar 'wat denkt dat kreng wel?' en besluit ik om maakt-niet-uit-wat voet bij stuk te houden. Wat uiteindelijk nogal een vermoeiende kwestie geworden is.

Toen ik na een week en herhaaldelijke vriendelijke telefoontjes en sms'jes (geen scheldwoorden, geen dreigementen, altijd 'groetjes' - ik laat mij niet kennen) nog altijd geen antwoord had gekregen op mijn eenvoudige vraag wanneer zij of haar vriend die meubels zouden komen halen (behalve dan een sms'je met de verwijtende tekst 'wij werken niet in het onderwijs of als bediende, wij hebben niet zomaar tijd'), voelde ik mij zo afgepist dat ik op zoek ging naar munitie en haar iets kordaats sms'te met de woorden 'onrechtmatige bewoning' en 'notaris'.

Waarop ze fluks haar mammie en pappie inschakelde om het meubilair te komen ophalen -want zelf had ze geen tijd- evenwel niet zonder ons te laten weten dat 'Voor de winst van (vul een hoog bedrag in) euro die we gemaakt hebben, willen we die rommel gerust komen ophalen'. Fijn zo, dat dacht ik er ook van. 'Maar goed, maar waar blijft die probleemstelling!?' vraagt u. Hier komt-ie-dan. Ja, U daar in de verste hoek heeft het al door, maar verbrod het nu toch nog niet voor de mensen die nog vol spanning de ontknoping zitten af te wachten.

Gisteravond klampte mijn nieuwe buurman-van-twee-huizen-verder mij namelijk aan toen ik thuiskwam van mijn werk: "Mijnheer, u moet eens komen, ze hebben hier vanmorgen een pakje afgeleverd voor u. U was er niet en ze hebben het bij mij afgezet." Het 'pakje' bleek een heus pakket met de grootte van een bescheiden barkruk, bevattende een hypermoderne stofzuiger. De bestemmeling is -inderdaad- de ex-bewoonster. Het ding staat nu in het tuinhok.

Wat ik níet ga doen, is het pakket gaan afgeven bij de bestemmeling. Met het oog op het vermijden van mogelijke conflictsituaties lijkt me dit een verstandige beslissing van mezelve - al moet ik toegeven dat het gegeven 'iets vertikken' ook een rol speelt. Wat ik graag zou doen: dat lelijke onding naar het kringloopcentrum brengen zodat iemand anders er toch iets aan heeft. Wat ik waarschijnlijk ga doen: een mailtje sturen naar DHL met de vraag of ze het pakket kunnen komen afhalen om het te bezorgen aan de rechtmatige eigenaar.

Of ik doe gewoon lekker margi terug en breng het 'naar het containerpark'.

Du-uh.

maandag 10 november 2008

Wij en de wijde wereld

En tewijl wij, would-be-Desmedtjes, ons als honderdste nieuwswatcher-voor-eigen-kring een kramp typen over forelrellen, zouden we haast vergeten om als ziljoenste aardbewoner de verkiezing van Barack Obama een heuglijk feit te noemen en de man zelf een baken van nieuwe hoop voor de wereldgemeenschap. Want het feit alleen al dat die slechte ouwe G.W. Bush zich nu kan gaan concentreren op dat nieuwe hekken rond zijn ranch en dat zijn oompie John hem daarbij gaat helpen is om van te huilen fantastisch nieuws.


Bovendien is Obama nog eens een wereldleider die speecht zoals het hoort, en strekken zijn idealen verder dan 'ban abortion' and 'let's hunt them down'. De badges, de pins, de emocracy, het besef dat de beloofde verandering niet echt voor morgen is en de melige voorpagina van die emo-rukkers van De Morgen, nemen we er dan gaarne bij. Het mag ook zo uitgevochten worden.

En terwijl wij als ziljoenste aardbewoner de verkiezing van Barack Obama een heuglijk feit noemen, zijn er slimmere jonge mensen die besluiten ondertussen te werken aan hun literaire carrière en dichtbundels uitbrengen. Dichtbundels! Ook een heuglijk feit, want zolang dichters een uitgever vinden, is het niet echt crisis.

En terwijl wij ons afvragen waarom we niet daar niet zelf eerder aan gedacht hebben, aan dichtbundels publiceren (we hebben toch allemaal nog wat leuke dingen liggen die we indertijd anoniem naar onbereikbare meisjes verstuurden), beseffen we dat deze jongeman nu een protégé van Gerrit Komrij is (Gerrit Komrij!) en dat hij dat er wel moet bijnemen.

En terwijl wij dat beseffen, zijn wij die M. Inghels dankbaar dat hij de 'dichter voor een nieuwe generatie' wil worden en dat wij buiten onze uren rustig verder kunnen klooien op het internet zonder al te veel ophef te veroorzaken en zonder in de gazet te staan met de titel 'ik wil een literaire hoer zijn' boven onze foto.

En terwijl wij allerlei onleuks insinueren over Gerrit Komrij (die eigenlijk toch een ongewoon straffe schrijver is) en Maarten Inghels (die toch een deksels potje kan dichten), beseffen we dat we weer in de gapende val getrapt zijn van het insinueren dat we wel beter weten, zonder echt uit te leggen waarom. Dat wij ooit -in ontvankelijker jaren - met Humo als koortsmeter een taalgebruik opgebouwd hebben dat grossiert in dit soort truken van de concertzaalbar.

En terwijl wij ons proberen te herinneren hoe dat ooit begonnen is, dat toontje van ons, beseffen we dat wij niet meer weten uit te leggen waarom iets mooi, lief, leuk is. Dat mooi, lief, leuk sowieso begrippen zijn waarin wij niet meer geloven, benoemd door woorden die ook de gewone mensen wel eens gebruiken en die we daarom maar liefst laten voor wat ze zijn, ons veilig beperkend tot vet, gedegen, authentiek, onderbouwd, fijn (enkel indien met licht-ironische bijklank), stukjes over Hugo Claus, woorden op -ing en schrijven in de 'we'-vorm. Change, no we can't.

Wij, dat is ik, die niet zoals zij wou worden.