woensdag 30 april 2008

Gij Zult Het Punkerke Teruggroeten

Ik ben zo'n duts à la Freaq (ik blijf maar linken, ik heb dan ook een top 10-plaats vast te houden) met verantwoordelijkheidszin en zo die altijd keihard zijn best doet voor zijn werk omdat zijn ouders hem geleerd hebben dat het niet betaamt zijn plichten te ontlopen. Als iets mij niet aanstaat, verwoord ik dat op een vriendelijke manier - mij net niet excuserend voor het feit dat ik ook dingen denk en een eigen agenda heb. Roepen doe ik nooit. Iemand voor schut zetten is ook al mijn stijl niet. En respect was my middle-name, voor de CD&V ermee aan de haal ging en ze vervolgens naar de Filistijnen hielp (met een gratis zitplaats op Air Lourdes).

Soit, als ik nu ook nog elke ochtend voor de les hun voeten zou wassen en mijn collegae jaarlijks een all-in vakantie naar een tropische bestemming naar keuze weggaf was ik met zekerheid 'de braafste en nederigste collega ooit'. En toch kan er geen goedendag vanaf bij mijn collega Z. Verminderde koopkracht en zo, hoge olieprijzen: het zal de tijdsgeest wel zijn. Zal ik maar meestappen in dat opbod van nieuwe zakelijkheid of blijf ik als een soort beleefdheidsformules uitbrakende antiquiteit 'goedemorgens' en 'alles goeds?' rondstrooien? Moet ik dit blijven pikken of kraai ik mijn ongenoegen op een dag eens uit vanop de walmende mestvaalt van het ochtendlijk sociaal verkeer?

Dat soort onder een zwarte bivakmuts verscholen overpeinzingen (met minder tralala natuurlijk, aan mijn kop geen semi-literaire aspiraties voor de middag) overvalt mij wel eens wanneer ik 's morgens ondanks mijn behoorlijk stipte ochtendhumeur alles uit de kast haal om Z. (altijd wel in de buurt van een kast te vinden) toch een goedemorgen te wensen en ik enkel een soort net hoorbare 'mm' terugkrijg, nipt luid genoeg om de repliek 'Doen we niet meer mee met goedemorgen?' die ik al weken klaar zitten heb af te wenden. Van de weeromstuit wordt mijn eigen ochtendhumeur telkens zo gekwadrateerd dat ik me moet inspannen om de volgende persoon die míj groet niet zelf met een kleurloze, smaakloze en geheel van chocolade en noot verstoken M&M te bedanken.

Ik heb de indruk dat Internet voor een groot deel aan haar voorbijgegaan is, dus mijn blog leest ze gelukkig niet (net als mijn andere collega's). Ze geeft haar vrouwelijke collega's grappige complimentjes als 'Amai, jij staat echt goed met die broekklem'. Ze is even aso als ikzelf. Als ze dit postje zou lezen zou ze zich een kwart schooljaar schuldig voelen en de volgende ochtend spontaan 'Goeiemorgen morgen' van Nicole en Hugo inzetten wanneer ze mij in de verte op de gang ontwaart. Kortom, ze is best wel oké. Maar toch heb ik me voorgenomen om voortaan als een soort Verontwaardigde Burger Die Het Niet Meer Pikt het beantwoorden van beleefdheidsformules op het werk met harde hand af te dwingen.

Het moet niet met de glimlach, het moet niet gemeend, een ochtendhumeur is niet verboden en we hebben allemaal eens een slechte dag, maar: Gij Zult De Groet Van Het Punkerke Beantwoorden of er zwaait wat verdorie.

woensdag 23 april 2008

Of zevende

Een van de afwijjkingen die mijn persoonlijk welbevinden bij momenten behoorlijk in de weg staan is dat ik de mensen wil behagen. Het klinkt strontbekakt (en qua bekakt is dat behoorlijk bekakt) en ergens lijkt het ook wel een uitspraak van een halve psychoot met een serieuze blinde vlek ter hoogte van de eigen tekortkomingen - maar wacht, mijn uitleg is nog niet gedaan.


Wat het echt erg maakt is namelijk dat van de mensen die ik wil behagen, ik nog het meest van al mezelf wil behagen. Enfin, ik lijd een beetje aan luiheid enerzijds en competitiedrang anderzijds. Heel vervelend, dat hoef ik niet uit te leggen. Ik was vroeger een van die jongetjes op de speelplaats die je rood kon doen uitslaan van coleire door treiterig 'je kan niet tegen je verlies!' te zingen, ondertussen de ene wijsvinger over de andere wrijvend.

Het is daarom dat ik langs deze weg een oproep richt tot mijn vriend Freaq. Het is nu namelijk al twee weken op rij dat mijn nederig blogje omhoog gaat in zijn blog-top-40. Toen ik mezelf op 10 zag staan, dacht ik 'nu is het mooi geweest, ik kan beter stoppen op mijn hoogtepunt' - het was schoon weer en ik had meer zin in fietstochtjes dan in mijn internetdagboek - maar bij de daaropvolgende editie stond mijn vlaggenschip jandorie op 7 te pronken.

Probeert u zich even voor te stellen welke stress dat met zich meebrengt.

Behalve
* leven
* werken
* eten
* tv-kijken
* mijn culturele bagage op peil houden door de boekenrecensies in de gazetten te lezen zodat ik kan doen alsof ik al die boeken gelezen heb
* elk weekend De Standaard uitlezen van begin tot einde om mijn voeling met de actualiteit niet te verliezen
* elke zondagochtend opstaan om te gaan voetballen met maten van vroeger om mijn volkse aard afdoende te onderstrepen voor hen die zouden durven denken dat ik burgerlijk geworden ben
* nu en dan eens koken voor mijn vriendin om te bewijzen dat ik een goeie nieuwe man ben
* twee keer per week gaan joggen om te vermijden dat ik een papzak word
* een huis zoeken
* ondertussen al vier maanden vergeten mijn moeder nog eens op te bellen
* nu en dan nog eens doelloos door de straten dwalen om het contact niet te verliezen met de verweesde jongeman die ik ooit was
* genoeg slapen om al deze uitdagingen met open ogen in de open ogen te kunnen kijken

zie ik mij nu ook genoodzaakt om mij wekelijks gepijnigd af te vragen of mijn blog nog wel aan alle kwaliteitseisen voldoet die ik mezelf opgelegd heb: grappig, informatief, soms een beetje onnozel maar ook niet te, altijd vriendelijk van toon want er is al zoveel haat en nijd - maar ook rechtdoor als het moet, niet het voorspelbare pad bewandelend, niet te kort, niet te lang, niet te fors, niet te bang, niet te rauw, niet te flauw.

U begrijpt dat dit onmogelijk vol te houden valt voor een Punkerke dat ondertussen ook nog afdoende nihilistisch moet trachten te blijven. Twee oplossingen bieden zich spontaan aan. Ofwel leg ik me erbij neer dat het in het leven ook bergaf kan gaan en probeer ik me daar niet druk in te maken. Geen optie, tenzij iemand een goedkope psycholoog kent die mij hier overheen kan helpen. Ofwel gooi ik het op een akkoordje met Freaq.

Ik stel een vaste rentevoet voor, waarbij ik niet meer omhoog kan gaan maar ook niet meer omlaag gedurende een jaar of zo. Ergens rond de tiende plaats - ik ben daar bescheiden in. Maar negende mag ook.

Of achtste.

dinsdag 22 april 2008

Elsschot in de roos

Een tijdje geleden pakte het weekblad Knack uit met een top 50 van de Vlaamse literatuur. Een omstreden initiatief, sommigen vonden dat 'Vlaamse literatuur' eigenlijk niet echt bestaat en een artificieel afspinsel van de Nederlandse literatuur is. Het is een discussie waarmee ze in de koffiekamer van de Vakgroep Nederlandse Literatuur aan de Universiteit Gent ongetwijfeld al uren zoet geweest zijn - tenzij de suiker op is, dat spreekt - en die ik ook graag aan de professionele letterkundigen overlaat.

Zelf behoor ik tot hen die het zonde vinden om de Nederlandse literatuur op te splitsen in 'Noord-Nederlands' en 'Vlaams', omdat we dan zoveel moois moeten missen. Maar het initiatief van Knack noopte mij wel tot een denkoefening (daar is Knack immers voor, om mensen aan het denken te zetten terwijl ze op het wc zitten en het dichtstbijliggende boekje vastgrijpen). Ik ging op zoek naar wat voor mij de 10 beste, mooiste, meest treffende romans uit de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde zijn.


1. Verzameld werk (Willem Elsschot) Onovertroffen.
2. Titaantjes (Nescio) Alleen overtroffen door Elsschot.
3. Een lichtgevoelige jongen (Walter Van den Broeck) Op drie wegens een van de zwaarst onderschatte boeken van de afgelopen decennia vind ik.
4. De Kapellekensbaan / Zomer te Termuren (Louis Paul Boon) Ook al begreep ik sommige verwijzingen naar de actualiteit van toen niet, de onnavolgbare vertelstijl deed me gebiologeerd verderlezen.
5. Het leven en de dood in den ast (Stijn Streuvels)
6. Nooit meer slapen (WF Hermans)
7. Een mens van goede wil (Gerard Walschap)
8. De komst van Joachim Stiller (Hubert Lampo)
9. Kartonnen dozen (Tom Lanoye)
10. Klaaglied om Agnes (Marnix Gysen) Een verguisde schrijver (en dat heeft hij ook wel aan zichzelf en zijn grootheidswaan te danken) maar dit boekje is tijdloze klasse.
11. De man die werk vond (Herman Brusselmans) Zijn coolste, zijn beste.
12. De donkere kamer van Damocles (WF Hermans)
13. Het beleg van Laken (Walter Van den Broeck)
14. De helaasheid der dingen (Dimitri Verhulst)
15. Pallieter (Felix Timmermans)

Enkele klassiekers zoals 'Het verdriet van België', 'De avonden' en 'De ontdekking van de hemel' ontbreken omdat ik die eenvoudigweg nog niet gelezen heb ('^pensioensparen' zeg maar). 'De seizoenen' van Clem Schouwenaers en 'De achterblijver' van Yves Petry (had-ie maar een andere titel moeten verzinnen) vallen net buiten mijn top 15 omver na zich iets te hard voor het hoofd geslagen te hebben.

Voor wie hier graag nog boeken wil aan toevoegen: Ik ben zo iemand die heel dankbaar omspringt met suggesties en tips, dus druk op 'reacties' en laat je vooral niet tegenhouden door de helaasheid der lijstjes.

maandag 21 april 2008

Erik, een stil leven

De zure stank van braaksel dringt in zijn neusgaten en drukt zijn tong naar beneden. En dan voelt hij tot zijn ontzetting dat hij zijn linkersandaal heeft ondergekotst.
Hij hoort helder de stemmen in het café alsof geen muur en geen deur een barrière vormen.
'Ik mag een emmer Maes-Pils leegdrinken, dan heb ik nog geen kater...'
'Het is logisch dat Van Impe heeft gewonnen. Ebt ge die Zoetemelk gezien? Een kont als van een paard. Dat zegt toch genoeg.'
'... en na twee glazen Stella voel ik de drek al ... '
'Ge moet Stella met rust laten, zeg ik u...'
'De kleine Van Stokken is zo zat als een kanon. Hebt ge zijn schoolslagbewegingen gezien toen hij naar het toilet ging?'

Een fragmentje uit 'Stany, een stil leven' van Erik Vlaminck, een toch iet of wat onderbelichte Vlaamse schrijver die zich ergens tussen Hugo Claus, Dimitri Verhulst en Walter Van den Broeck situeert. Een 'kroniekschrijver van het gewone leven' dus. 'Stany, een stil leven' is het eerste deel van 'Langs schrijverszijde', een trilogie over het leven van Stany Van Stokken.

Stany Van Stokken was een jeugdvriend van de auteur die in de psychiatrische inrichting terechtkwam waar de auteur werkte. De eerste twee delen van de trilogie zijn al verschenen, het derde deel zal pas verschijnen na de dood van de auteur, zo lezen we in het naschrift. De erven Vlaminck zullen alvast aan mij nog geld verdienen.

Wie nog niets van Vlaminck gelezen heeft en bovenstaande schrijvers weet te appreciëren, kan ik zeker 'Wolven huilen' aanbevelen als introductie tot deze auteur.

dinsdag 15 april 2008

Chevreuil saignant

Waar is de tijd dat wij, mannen, ons toch nog gedurende de losse drie minuten die de meeste onnozele liedjes duren het sterke geslacht konden wanen? Toen de indertijd alom geprezen Eagles ongestraft mochten zingen 'Oooh witchy woman, see how high she flies' en er nog een hit mee scoorden ook. Toen Jack Jones met zoetgevooisde stem zijn vrouw mocht afdreigen (zie hierover dit leuke stukje van Ishku, waaraan ik het idee voor dit postje te danken heb). Toen dames het een eer vonden wanneer The lady is a tramp aan hen opgedragen werd. Toen Urbanus algemene bijval oogstte met een wijsje waarmee hij snotapen als mij opriep om de vrouwen te ambeteren (een ooit bloeiend genre dat tegenwoordig jammer genoeg volledig aan carnavalszangers overgelaten wordt).



Neen, die tijden lijken nu echt wel voorgoed voorbij. Waar vroeger de 'vrrrrouwkes' op Missverkiezingen allerhande paradeerden voor het vleeskeurende mansvolk, zijn het nu de Phaedra's zelf die de wet stellen en de proper afgestofte en gebrillianteerde ideale-schoonzoons-in-spe één voor één naar huis sturen - de laatste hield ze voor de fun nog een aflevering of 2 aan het lijntje. Echte mannelijkheid wordt enkel nog gedoogd in de koers (waar kampioenen hun broek volschijten en met bruin gevolg zegevierend de meet bereiken, waarna wij collectief van dankbaarheid onze tv beginnen te kussen) of wanneer het zodanig om te lachen is dat het weer kan. Maar een vrouwelijke collega op het werk complimenteren met een mooie nieuwe garderobe wordt net niet als seksuele aanranding beschouwd ('t is het papierwerk niet waard en ja, het is inderdaad een mooi kleedje). Lonken is not done sedert de nieuwe zakelijkheid. En pissen tegen een boom heet nu 'wildplassen'.

Het klinkt als geweeklaag, maar eigenlijk vind ik het best wel prima zo. Al dat machismo vroeger, dat was uiteindelijk toch maar een vermoeiend boeltje. Wie even vergat om de paar minuten ginnegappend iets schuins over het andere geslacht te debiteren riskeerde tot het eind zijner dagen als mietje door het leven te gaan. Wie er in de plaatselijke gelagzaal niet in slaagde op eenvoudig commando minstens 5 domme blondjes-moppen op 10 seconden af te vuren werd stiekem door zijn kroegmaten ingeschreven voor 'De Heren maken de man'. Wie de pech had keurig opgevoed te zijn en bijgevolg enkele elementaire beleefdheidsvormen probeerde te respecteren, wás eigenlijk geen echte man.

Neen, dan liever de verwijfde metrojaren 2000. Er houdt al eens een vrouw de deur voor mij open (ik laat mij daarin vrijelijk vernederen). 'Ik moet pissen' is tegenwoordig ook voor een man een geldig excuus om ergens iets te gaan drinken. De complimentjesstress is verdwenen. Op het werk moet ik de opdringerige collegiennes van mijn lijf slaan. En wildplassen gaat enkel nog nadat ik chevreuil saignant met een overvloed aan marinade genuttigd heb.

Positief denken, het wérkt!

vrijdag 11 april 2008

Briefje van Chantal

Ik moet daar rechtdoor en eerlijk in zijn: de sitemeter liegt er niet om. Het lezerspubliek van het Bunkerke is voorlopig vrij select. (Bij deze: dag Freaq, dag Roeland, dag broer, dag Jatarara, dag Linn, dag andere slimme, intelligente en mooie mensen). En het lijkt er wel op dat het Bunkerke na zowat een maand zijn hoogtepunt al achter de rug heeft. Dimarso zou nu een peiling moeten doen, het zou er niet goed uitzien.

Wij, worpelingen van het Kortemarkse kwaliteitsonderwijs, weten echter wel beter: het is de kwaliteit die telt. Behalve voornoemde zwaargewichten en behalve jij daar, lieve lezer, heeft namelijk ook niemand minder dan Chantal Pattyn mijn blog gelezen. (Wie zich afvraagt wie Chantal Pattyn dan wel mag wezen, klikt hier voor mijn vorige postje over deze Grote Dame. En wie mijn vorige postje gelezen heeft, weet dat Chantal Pattyn mij niet onberoerd liet zo'n 15-tal jaar geleden en dat mijn bewondering helemaal beaat werd toen ik rond diezelfde periode van haar een handgeschreven briefje kreeg)

En de geschiedenis herhaalt zich, weze het in andere kleuren en vormen. Niet in steen gebeiteld, op perkament geschilderd of in sierlijke letters op Studio Brussel-briefpapier gekribbeld maar via de elektronische snelweg keerde zij terug in mijn leven:

Dag Daan,

Update was so much fun. Maar klara is dat ook. Ken je neve, mixtuur en laika al? Eens proberen. Great music, brilliant voices.

Groet
Chantal

Een persoonlijke oproep om de programmatie van Klara - dé Vlaamse cultuurzender - eens een kans te bieden. Van Chantal Pattyn - hét nethoofd van dé Vlaamse cultuurzender - zelf. Die mijn blog - dé blog van mij die ondertussen al bezocht werd door hét nethoofd van dé Vlaamse cultuurzender - gelezen heeft. De Oostakkerse Gedichten van Hugo Claus komen hier orakelgewijs spontaan uit mijn spraakorgaan gekoprold, zo Cultureel-Met-Grote-C voel ik - een eenvoudig Punkerke van het West-Vlaamse platteland - mij plotseling.

Om mijn verhaaltjes te promoten door commentvormige kakjes achter te laten onder stukjes van andere mensen ben ik veel te lui, en bovendien is het nijpende besef dat het leven al te kort is om succes na te jagen al iets te urgent in mijn 31-jarige botten aanwezig. Niet langer maal ik dus om al die onwetenden ginder buiten die mijn internetdagboekje zomaar voorbijsurfen. Met hernieuwde moed bouwt Punker verder aan zijn glasvezelbunker. Speciaal voor zichzelf, RG, FJ, MW, JG, 78.23.23.# en alle andere bezoekers van het Bunkerke. En vanaf nu ook speciaal voor Chantal.

donderdag 10 april 2008

Opa was een stervoetballer

Terwijl iedereen deze week de mond vol had over de veelbesproken en ondertussen stopgezette oproep van Tom Waes voor zijn nieuwe Eén-programma Tomtesterom, kreeg een ander relletje aangaande privacy en fotocopyright dicht bij huis veel minder aandacht. Ten onrechte, vindt het Bunkerke. Daarom een kort relaas van de feiten.

Voor de match van mijn voetbalploegje vorige zondagochtend kwam er een persfotograaf langs om een ploegfoto te nemen voor de gazet. Onze keeper vroeg hem achteraf of het mogelijk was de foto door te mailen, zodat we die konden uitvergroten en in ons lokaal ophangen. Dat kon enkel tegen betaling, zo bleek. "Niet erg, we krijgen die foto wel", liet onze goalie zich daarop ontvallen tegen een ploegmaat, waaruit de fotograaf verkeerdelijk concludeerde dat iemand op het bedrijf de foto zou doorspelen aan onze doelman (die enkel van plan was de foto uit de krant in te scannen).

De verontruste 'erkende beroepsfotograaf' stuurde dan maar een mail naar zijn collega's waarin hij erop wees dat zijn foto's niet doorgespeeld mochten worden aan derden en waarin hij ermee dreigde eenieder aan te klagen die dat wel deed - 'ook het inscannen van een foto uit de krant is een schending van het auteursrecht' voegde hij er veiligheidshalve nog aan toe voor het geval onze vermaledijde doelman zulks van plan zou zijn.

Mobiel als ik ben, kan ik mij natuurlijk verplaatsen in het uitgangspunt van de kiekjeskaper, die graag zijn koopkrachtwinning wil beschermen. Maar wie zoals ondergetekende zelf bij de bewuste ploeg voetbalt en op desbetreffende foto staat te blinken ("ei gasten steken we onze truitjes in onze broek of nie?") moet toch wel even grijnslachen bij de onderliggende gedachte, namelijk dat deze foto ooit misschien nog geld kan opleveren.

FC Smoutabol blinkt namelijk vooral uit in het winnen (en vervolgens uitgebreid en rijkelijk besprenkeld vieren van die winst) van Fair Play-bekers (wij het mooi voetbal, dus onze tegenstanders de overwinning, zo fair zijn we wel) in een competitie zonder klassement waar de scheidsrechter vaak een minuut voor het begin van de match uit het schaars aanwezige publiek geloot moet worden.

Stel u een ploegfoto voor van dit team. Veertien mannetjes op twee rijen, braaf maar zelfbewust naar het vogeltje loerend. Links en rechts bovenaan de twee geblesseerden die speciaal meegekomen zijn op verplaatsing om ook op de foto te staan voor de plaatselijke editie van de gazet. Hun benen wit van de zondagse ochtendkou. De zon op hun jonge, nog van de overwinning dromende, koppen.


Over zestig jaar liggen de meesten van hen finaal onder (of in asvorm op) de graszoden - ook de editie van de krant waarin hun foto afgedrukt staat is dan weer compost geworden - wanneer hun kleinzoon op zolder een oude foto terugvindt. "Papa, papa! Is dat opa op de foto?" "Ja hoor, dat is opa." "Amai, zo'n mooie foto!" "Ja, dat is een foto van Marcel Ulloid. Dat was nog eens een erkend beroepsfotograaf." Naaaah. Doe mij maar "ja, opa was een stervoetballer."

De match eindigde overigens op een veel te ruime overwinning voor de tegenstander. Het eerste kwartier was helemaal voor Smoutabol, nog zodanig content dat we op de foto mochten dat we eventjes vergaten dat we daar eigenlijk stonden om onze tegenstander de overwinning te gunnen. Daarna hebben we ons enkele keren laten ringeloren op de tegenaanval om de zaak weer recht te trekken.

Van paparazzi geen last gehad, gelukkig.

vrijdag 4 april 2008

Allemaal Sammy

Er viel weer wat af te lachen op radio en televisie de afgelopen week. Niet alleen op 1 april (zie mijn vorige postje), maar ook op woensdagavond op VT4 bij FC Nerds. 'Geen uitlachtelevisie', zo bezweerden de makers ons vooraf, maar anderzijds werd - ten behoeve van wie uit zichzelf geen leukigheid weet te verzinnen wanneer Sammy een volgende keer zijn kansen waagt op de lokale KLJ-fuif - subtielweg dit liedje van Ramses Shaffy gemonteerd onder het fragment waarin hij er maar niet in slaagt de bal te drijven en ondertussen de rest van het speelveld te overschouwen. 'Kijk omhoog Sammy', jawel.

Al doen we hiermee natuurlijk het educatieve element van dit programma onrecht aan. Wie zich ooit al eens afgevraagd heeft hoe zestien sportanalfabeten zonder noemenswaardig overschot aan fysiek uithoudingsvermogen het zouden doen op een voetbalveld (en wie heeft zich dit niet al eens afgevraagd? - moeha) kan uit dit programma immers lering trekken voor een scriptie dienaangaande - al dreigen de conclusies weinig verrassingen te bevatten. Mijn gemoed swingt voorlopig tussen 'medelijden' en 'zelf gezocht', Sammy.

Een veel leuker idee en wél een originele format: laat een presentator los op vijf mysterieuze gasten die hij pas op het moment zelf voor het eerst ziet of leert kennen. De naam: Het programma van Wim Helsen. Vorige vrijdag zo hard gelachen dat ik Wim Helsen van opgezet spel begon te verdenken. Klopt de premisse dat hij zijn gasten vooraf niet kent wel helemaal? De betrokkenheid van regisseur Jan Eelen (zie ook: In De Gloria) voedt natuurlijk de twijfels dienaangaande. In beide gevallen (opgezet spel of niet) is het goed gedaan, dat staat vast. Had helemaal niet misstaan op Eén, overigens.

En ja, vorige week heb ik ook hard gelachen tijdens het optreden van deze groep uit Oostende met de toepasselijke doch poëtische naam Preuteleute tijdens de festiviteiten naar aanleiding van de onafhankelijkheidsverklaring van Gent. Met een voorbinddildo en bloedserieuze blik in de ogen op het ritme van een discodreun een refrein met de woorden 'dikke tettn, dikke billn, dikke lippn' op een vol Sint-Jacobsplein loslaten: het vergt enige durf en ik had nooit gedacht dat ik mijn hart nog zo zou ophalen aan dergelijk studentikoos amusement. Ongetwijfeld iets voor Het Programma Van Punkerke.

De ijzersterke tekst kan overigens nog van pas komen tijdens 'Kilo's op de Catwalk', het VT4-programma dat ons dit najaar zal leren hoe dames met het nodige overgewicht het ervan afbrengen op de modeloper.

En zo worden we vroeg of laat Allemaal Sammy.

dinsdag 1 april 2008

Kippenmoord

Vroeger, ja vroeger, toen was 1 april nog grappig. Ik herinner mij nog levendig hoe ik bewondering afdwong bij mijn klasgenootjes door op 10-jarige leeftijd voor het begin van de les de klas binnen te sluipen en aprilvisjes te tekenen op het bord van Meester Dewulf. Wie ook ooit les gekregen heeft van Meester Dewulf beseft vast waarom ik hiermee zoveel ontzag oogstte. Tegenwoordig is 1 april echter een dag als een andere. Of zijn alle andere dagen een beetje 1 april, het is maar hoe je het bekijkt. Goed, vanmorgen was er op de radio wel die nep-oproep om dode insecten in te leveren teneinde een feestmaal aan te richten (moehaha, we lachen toch wat af met die vrt-nieuwsdienst), maar anderzijds: tegenwoordig hebben ze ons elke week wel een keer of acht liggen. Neem nu de frontpagina's van de zaterdagkranten van twee weken geleden (21 maart), die met veel poeha verkondigden dat studenten burgerlijk ingenieur een hoger IQ hadden dan pakweg studenten pedagogie. Als het geen paasweekend geweest was, hadden we vast niet tot de dinsdag erop moeten wachten om de verontwaardigde reactie te horen van de wetenschapper die het onderzoek geleid had: Het ging helemaal niet om een IQ-test, maar om een test over wetenschappelijke kennis, en die nuance hadden de kranten straal genegeerd. "Oeps, foutje, maar goed: ondertussen had onze zaterdageditie maar mooi een vette oplage," moeten ze onder andere bij De Standaard en De Tijd gedacht hebben. Ondertussen had ik -op familieweekend zijnde- wel een heel weekend de hoon van mijn broer-ingenieur over mij heen moeten laten gaan. Daar zit vast een schadeclaim in!

Vandaag kwam de nuancering gelukkig sneller: In het ochtendnieuws en op de voorpagina's luidde het nog dat scharreleieren drie tot vijf maal meer dioxines bevatten dan legbatterijeieren en dat dit serieuze gezondheidsrisico's kon met zich meebrengen. De eerste berichten over zelfmoordpogingen door middel van een overdosis aan scharreleieren liepen al binnen en mijn grootouders hadden al bezorgd naar nonkel Theo gebeld, die de kippen stante pede zou komen afmaken. Gelukkig kwam tegen de middag iemand op de radio namens Coda melden dat het allemaal wat overdreven werd en dat je geen gevaar loopt zolang je maar niet te veel eieren eet en zorgt voor een evenwichtig voedingspatroon. Mijn oma zo rap mogelijk naar nonkel Theo, maar die was al aan het slachten. Slechts een oude soepkip en een seniele haan ('vrouwen maar vooral kinderen eerst' moet nonkel Theo gedacht hebben) zijn de dodendans ontsprongen. Maar denk je dat de kranten morgen openen met 'kippenmoord na hysterische berichtgeving over dioxine-eieren'? Ho maar!

Neen, 1 april is echt niet meer grappig. Nog even en 'een Wouter Deprezke doen' is alledaagse kost. Behoudens tegenbericht, dat spreekt.