zaterdag 5 september 2009

Dit zal zich veruitwendigen

Over plafondstaren wordt vaak ten onrechte minnetjes gedaan. Het was een van mijn meer eloquente collega's die mij dit mooie zinnetje in de schoot wierp toen ik hem bedankte omwille van de 'sessie vruchteloos plafondstaren' waarvan hij me gered had door te antwoorden op een mailtje van me, onderwerp waarvan de vraag vormde wat de benaming is voor de huidskleur van een typische Noord-Afrikaan.


Een bescheiden zoektocht op het internet dienaangaande had me al naar het onvermijdelijke Wikipedia en een site van een nazistische groepering geleid alwaar bijdrages ondertekend werden met ziekelijke ongein als 'weet je wat het is, meer water dan vis - weet je wat het was, meer joden dan gas'. Heel moedig en fijnbesnaard, maar zowel 'licht getinte huidskleur' als 'makak' leken mij om uiteenlopende redenen niet datgeen waarnaar ik op zoek was. De Marokkanen in mijn klas (vergeet het maar dat ze zich eens wat inschikkelijk tonen en zich gewoon aansluiten bij blank of zwart) zullen maandag dus te horen krijgen dat zij 'van het Noord-Afrikaanse type' zijn.

Maar ik wou het met mijn lezer eigenlijk over dat plafondstaren hebben. Het mag een zegen heten dat de tijd van Michelangelo ver achter ons ligt, toen de reflecterende medemens de toevluchtsruimte boven zijn hoofd onthouden werd omdat er allerlei sixtijnse taferelen op afgebeeld dienden te worden. In het beste geval had een eenvoudige burger toen in zijn nederige woonst uitzicht op de bedampte en vaalbruine onderkant van de vruchteloos symmetrie betrachtende hogerliggende plankenvloer. De twintigste eeuw probeerde het anders maar bracht weinig beterschap: het vaalbruin werd nicotinegeel en de hogerliggende vloer een laag asbesthoudende vlakheid.

Doe mij dan maar het eenentwintigste jaarhonderd. Nicotine en asbest zijn met de kankerdoden begraven en balken doen alleen nog de Nederlandse premier en een aantal vergeten Oostenrijkse wintersporthotelletjes. Symmetrie is niet alleen de vormnorm maar wordt ook de betrachting bij het kleurkeuren. Tegen de tijd dat op onze polen de laatste sneeuw verdwenen is, is binnen vast alles wit: knalwit, helderwit, mat wit, was wit - wie niet wit is een nitwit.

Interieur is voor mij de toevalligheid waarmee de meubels in mijn huisje zich tot elkaar verhouden, maar witte plafonds vind ik prachtig. Zoveel suggesties van maagdelijkheid en zoveel zinnebeelden van nog in te vullen toekomst. Als een examen dat je zelf mag opstellen, met als eerste obstructie de vraag 'vul ik mijn eigen naam in of ben ik iemand anders vandaag?' - en niet het obligate 'duurt die crisis nog lang?' of 'gaat de wereld echt naar de knoppen?' We vinden er vragen, antwoorden en vochtplekken, naargelang onze gemoedstoestand en de staat van het plat dak.

We hebben het -net als Ikea- allemaal te danken aan Bauhaus, overigens. Strak, functioneel: het is al langer dan vandaag het ordewoord in de stadsarchitectuur. Alleen die domme boeren doen niet mee, die blijven maar fermettes bouwen en manifesteren -terecht, vindt Punkerke- tegen de spotprijzen die ze krijgen voor hun producten. En -aan hun salopet geen moderniteit- ze doen dat dan ook nog eens op de Graslei en Korenlei in hartje Gent, omdat dat ooit de plaats was waar granen overgeslagen werden op schepen.

Wel jammer dat daar alleen minderbegaafden en Duitse toeristen rondlopen op zaterdagnamiddag, maar die laatsten zijn dan weer zoveel Bauhaus en functionaliteit gewoon dat ze daar eigenlijk wel moeten tegen kunnen, een paar dozijn tweetonners dat hun fotomoment komt verstoren. En ze hadden het kunnen weten als ze de recente toeristische campagne van Gent wat beter bestudeerd hadden, die citeerde uit een artikel in National Geographic:

'Gent is een bruisende mix van een levende stad en een boeiend verleden. Veel echter dan het mooie Brugge, dat even verderop ligt.'

Vanop de kantelen van het Gravensteen hield de Gentse politie dan ook onopvallend een oogje in het zeil, onder het toeziend opperoog van plaatsvervangend korpschef Wim Van Hulle, de man die het bruisgehalte van het politiekorps terug op een enigszins aanvaardbaar peil probeert te brengen na het bewind van de iets te levendige Peter De Wolf. Dat betekent niet dat het daar een kleurloos boeltje hoeft te worden bij de Gentse politie. In 2009 staat het thema “diversiteit” er immers centraal:

Dit veruitwendigt zich o.a. in de acties en dagelijkse werking van het korps… en nu dus ook in de samenstelling van deze groep eedafleggers. Onder de eedafleggers bevonden zich mannen en vrouwen. Zowel burgerpersoneen als geüniformeerden legden de eed af. Ze zijn allemaal tewerkgesteld in verschillende directies, afdelingen en diensten en bekleden diverse graden en functies.

Bovenstaand tekstje komt van de site van de Gentse politie, ze hebben kortom wééral Punkerke niet nodig om zichzelf belachelijk te maken, wat toch wel illustreert welke moeilijke tijden het zijn voor ironiserende stukjes plegende bloggers. Ondertussen -met de eerste schooldagen is ook het najaar ongevraagd binnengeslopen -wil ik samen met mijn lezers al eens nadenken over het thema van het Bunkerke voor 2010. Ik dacht daarbij aan 'sportief en in beweging'.

Dit zal zich oa veruitwendigen in het dagelijkse werken van het Punkerke. Dit zal gebeuren op diverse plaatsen (woonkamer, bureau) en zowel in pyjama als burgerkleding. De diverse aspecten van sport en beweging zullen daarbij volop aan bod komen. Zowel voeten en armen als handen en vingers zullen weer ijverig op en neer gaan en in sneltempo naast en voor elkaar geplaatst worden.

Ook over plafondstaren wordt overigens vaak ten onrechte minnetjes gedaan.

1 opmerking:

freaq zei

Volzinnen waarvan ik blijf smullen tot ik de bovenste knoop van mijn broek moet openzetten, Punker!