maandag 21 december 2009

Er is toch zever genoeg

Het is een beproefde gemakkelijkheidsoplossing voor columnisten die weer eens niks voor in hun column wisten, maar het blijft niettemin aangenaam de spot drijven met de comments onder online nieuwsartikels. Maar om al enigszins het clichématige dat volgt aan te kondigen en ook omdat mijn bladspiegel gebaat is bij een foto onder de openingsalinea eerst even dit:


En dan nu terzake, zoals ze bij Canvas zeggen. Het gamma aan belachelijke / idiote / misplaatste / verzuurde reacties is tegenwoordig namelijk verscheurend groot voor wie graag eens de draak wil steken met een van die gefrustreerde vrijetijdsopiniemakers die welhaast als strooiwagens hun mening over de belangrijkste nieuwssites verspreiden, zo mag onder andere blijken uit onderstaande reactie van een lezer van De Standaard op 18 december 2009:

Brussel telt veel werklozen, dus blijkbaar moet er voor diegenen die wel moeten werken niet gestrooid worden. Neem een kijkje in de zijstraten van de Louizalaan- een mooi zicht maar vraag ons niet om op tijd te zijn, ongeacht of je nu met de wagen of te voet bent- levensgevaarlijk. Ze kunnen het water niet zuiveren, laat staan enkele wegen berijdbaar houden. Proficiat Bruxelles.

Geef toe: geniaal in zijn eenvoud. In één comment de werkende Vlaming én de werkloze Brusselaar gelinkt aan een onbestrooide zijstraat van de Louizalaan. Het ongetwijfeld ironisch bedoelde proficiat is niet voor Brussel maar voor Bruxelles. Machtig. De volharding waarmee dit soort commentaarschrijvers alles door een communautaire bril ziet, begint stilaan op een verregaande vorm van sneeuwblindheid te lijken.

Nochtans mist de schrijver enkele open doelkansen en verraadt hij zich aldus als een onbezonnen beginneling. Zo vergeet hij te suggereren dat ze beter die werklozen eens aan het sneeuwruimen zouden zetten, zodat die ook eens iets terugdoen voor de werkende Vlaming in Brussel (die behalve de Brusselse werklozen ook nog eens de Waalse onderhoudt). Hij vergeet ook een allusie te maken op de milieutop in Kopenhagen en de aldaar centraal staande problematiek van de opwarming van de aarde:

Waarom kunnen ze trouwens al die Brusselse werklozen niet inzetten om sneeuw te ruimen, zodat de werkende Vlaming in Brussel op zijn werk geraakt om het onderhoudsgeld voor die werklozen te betalen. Maar nee, terwijl de steuntrekkers thuis genieten van het mooie uitzicht en ze daar in Kopenhagen de opwarming van de aarde proberen tegen te gaan in hun goed verwarmde congreszalen, zullen wij wel ploeteren in de koude en de sneeuw.

Behoorlijk gechargeerd ongetwijfeld, dit zelfverzonnen vervolg, maar op 18 december 2009 omstreeks 12u35, zei Jozef Berghmans:

Ik begrijp het niet meer. In Kopenhagen gaan ze al het mogelijke doen om de sneeuw niet te doen smelten, maar hier in België gaan ze massaal zout strooien om de sneeuw wel te doen smelten. Wat is het nu? Te koud of te warm? Allez, en gij nu.

Eet dat, gij klimatologen aller landen. Oké, er zal altijd wel een Jozef Bergmans zijn om die de verleiding niet kan weerstaan om wat gemakkelijk applaus te oogsten. En wie weet is 't wel humor. Maar Jozef heeft zwaarwegende vrienden, zoals deze politicus uit Oostende, in De Standaard van 11 december:

Waarom zou je water besparen als het in ons land zoveel regent? Er is toch water genoeg?

Dat we daar niet op gekomen waren! Dat drinkwater valt natuurlijk gewoon recht uit de hemel en ten huize Jean-Marie Dedecker (goed geraden) wordt de pasta gekookt met water uit de regenton.

Maar dat is nog lachen. Verontrustend wordt het in opiniestukken als dit van Bart Sturtewagen over het mislukken van de klimaattop in Kopenhagen (De Standaard, 19 december 2009):

De grootste uitdaging blijft uit te breken uit de cirkelredeneringen. Wachten op overheden, op technologie, op gebruikers of op geld levert niets op. Stap voor stap werken aan klimaatstrategieën en -strategietjes is de enige zinvolle weg. Dat was voor Kopenhagen zo en dat is na Kopenhagen helemaal onbetwistbaar.

Vrij vertaald maakt het niet zoveel uit dat autoconstructeurs zwaar gesubsidieerd hun verouderde technologieën blijven gebruiken in plaats van te innoveren. Dat de vleesindustrie zijn secundaire kosten (milieuvervuiling, gezondheidsrisico's door vlees vol antibiotica, CO2-uitstoot door een steeds toenemende veestapel) op de samenleving blijft afwentelen doordat de overheid laat betijen. Dat China en de VS zich niet willen verbinden tot een uitstootbeperking.

Als we maar allemaal netjes blijven sorteren, onze peertjes door spaarlampen vervangen en koken met seizoensgroenten. Als we hier en daar een windmolentje plaatsen om die klimaatdoemdenkers de wind uit de zeilen te halen en ondertussen wat prutsen aan een elektrische wagen die over 20 jaar op de markt komt. Dan komt alles wel goed. We worden allemaal een beetje low impact man light, en hopen dat JMD spontaan meedoet.

En als iedereen zout strooit voor zijn eigen deurtje, blijven alle straatjes berijdbaar.

Maar goed, ik vermoed dat ik volgens Bart Sturtewagen ondertussen vastzit in een cirkelredenering. Ik moet daar toch dringend eens uitbreken.

Alvast een prettig eindejaar gewenst, lieve lezers van me!

donderdag 10 december 2009

Horremorrie

Ken je dat, van die mensen die gaan drummen om als eerste op de trein te kunnen stappen en zo de forenzers die eraf willen het uitstappen bemoeilijken? Ja, natuurlijk ken je dat, ik ben de elvendertigste die een blogberichtje begint met een verwijzing naar het fenomeen en met de woorden 'ken je dat' - dat ik me eraan erger (aan die mensen, blogpostjes over die mensen, en blogpostjes die beginnen met 'ken je dat') hoeft feitelijk niet meer gezegd.


Vandaag echter ontdekte ik een nieuwe categorie mensachtigen die totnogtoe schromelijk aan de aandacht van het nooit aflatende contingent stukjesplegenden ontsnapt is: 'Zij die klaar staan om van de trein te stappen en reikhalzend over de schouder van de voor hen wachtende naar buiten kijken, vurig hopend dat daar mensen zullen staan die gaan drummen om als eerste te kunnen opstappen en zo de mensen die eraf willen het uitstappen bemoeilijken'. Nog voor ze zelfs maar de deuropening bereikt hebben waarlangs ze het rijtuig moeten verlaten, staan die domme bontjes al met hun sjakosj te zwaaien, binennsmonds hun 'laat me door, laat me door' al repeterend.

Het zit hen duidelijk hoog dat ze weer maar eens een hele rit in tweede klasse hebben moeten reizen (iets met Fortis-aandelen die ze met de kerst dan maar aan familie zullen uitdelen) en dat er buiten alweer ander plebs in hun weg zal staan vervult hen nu al met een portie vooropsnellende extra ergernis. Alsmaar vindingrijker worden ze in het opzoeken of uitlokken van situaties die wel eens zouden kunnen uitmonden in een conflictje dat hen toelaat hun onvrede met alles en iedereen nog eens op een medemens te projecteren.

Vandaag zat ik in zo'n treinwagon met stoeltjes die als in een vliegtuig achter elkaar in dezelfde richting geplaatst zijn. Ik wou de krant lezen, maar had daarbij last van de laaghangende middagzon die het op mijn irissen gemunt had. Ik besloot daarom de hor die daartoe aan de binnenkant van het treinraam aangebracht was een twintigtal dodelijke centimeters naar beneden te trekken. Ogenblikkelijk steeg achter mij een ontzet kreetje op. Ik had er blijbkaar niet op gelet dat de hor zich over twee rijen zitplaatsen uitstrekte en dat ook de passagier achter mij zodoende geheel in duisternis gehuld de rest van deze zo al onzalige treinreis moest uitzitten.

Op eenvoudig verzoek had ik de hor terug omhoog geduwd -ik gun iedereen het licht in de ogen- maar daar kreeg ik de kans niet toe. Na een verontwaardigd 'sèèg, als een bitje zunne al tevele is' stond de dame achter mij - waarvan ik tot dan toe het bestaan niet vermoedde - sissend op en na een paar dodelijke blikken verhuisde ze naar een andere zitplaats, in de buurt van leukere mensen. Dat ze even later allerlei onvriendelijks murmelend terug langs mij moest om haar sjakosj te komen halen die ze laten liggen had -de optuttrut- was dikke pret.

We naderden Gent, ik stond op uit mijn horloge en maakte me klaar om me doorheen de massa op het perron te wurmen. Het Horremorrie stond me immers vast al drummend op te wachten.

De horror.
(de foto is van de hand van een zekere Herman Horsten - toeval bestaat niet of probeert toch hard te doen alsof)